Dag 2: Timaru & Oamaru
Het is tijd om Christchurch achter ons te laten en de kustlijn omlaag te volgen. En voordat je je afvraagt of 1 dag voor een stad als Christchurch wel voldoende was, het antwoord is ja, voor de stadskern is het ruime voldoende.W
We beginne aan de trip en passeren eerst de Rakaia’s Iconic Salmon. Ja, dat lees je goed. Dit dorp heeft een 11 meter groot beeld gebouwd van een zalm, puur als toeristische trekpleister. Succesvol? Ik denk het wel, ik ben gestopt, net als busjes Aziatische toeristen.
We rijden verder naar Ashburton, waar een korte stop een korte stop wordt. Het dorp is toeristisch weinig meer dan een straat met winkels, dienstverleners en eetplekken. Je rijdt er zo door en hebt het daarmee ook ineens gehad.
De wijdse velden en bossen tussen de verschillende dorpen lonken om af en toe te stoppen, maar op een weg waar je 100 mag ligt dat nogal moeilijk. Schapen, koeien, sproe-installaties om de velden groen te houden, paarden, bomen, wegenwerken, … je komt het allemaal tegen. De enige constante is het grauwgrijze weer en de afwisseling van soms een streepje zon en miezer.
In Temuka houden we halt om bij de bakkerij te eten. Het dorp is er eentje uit het dozijn, maar de hoofdstraat heel wel zijn charmes. Met overdekte voetpaden waar borden hangen die aangeven welke zaak het is. Vluchtheuvels zodat je veilig kan oversteken en een kleurenpallet zoals je ze enkel in het buitenland ziet.
In Timaru stoppen we aan de Caroline Bay Beach, waar we eerst richting de vuurtoren wandelen. De vuurtoren staat hier nog maar een tiental jaar, hij is in zijn leven een paar keer verhuisd, maar waar hij nu staat, daar stond hij ook oorspronkelijk. Via Waimataitai Beach gaat het verder naar de Dashing Rocks, een formatie van geel-zwarte rotsen en een baai met aangespoelde takken. De weg gaat terug naar de duinen van Caroline Bay Beach tot aan de containerhaven om via het grote strand (het moet eb geweest zijn) terug naar de parking te gaan.
De rit gaat verder naar Oamaru, waar het al tegen de avond aanloopt wanneer we de parking van het hotel oprijden. Maar wat is hier nu eigenlijk te zien? Harbour Street, volgens de reisgids, dus rijden we daar even naartoe. Oamaru is zeker meer dan deze straat, het heeft een hoofdstraat die zo uit een Victoriaanse film lijkt te komen. Met gebouwen die wat Romeins aanvoelen en getuigen van de weelde uit het verleden. Harbour Street is zeker niet minder, vervang met je geestesoog de auto’s door paard en kar en je gelooft ineens dat je eeuwen geleden leeft. Het Steampunk museum moet je niet eens bezoeken, buiten staan creaties die je zo aan de Mortal Engines film doet terugdenken.
Tegen valavond trekken we naar de Blue Penguin Colony, waar je de kans hebt om een groot deel van de 700 tal pinguïns die de kolonie groot is aan te zien komen. De zee was wild, met golven van wel een meter hoog, waardoor de pinguïns het moeilijk hadden om aan land te spoelen. Je zou denken “surf toch mee op de golf”, maar die sleurt je evenzeer terug het diepe in als hij terugtrekt. Uiteindelijk geraken er toch een paar boven, waarbij ze op de helling hun veren kuisen en even uitrusten. Je ziet ze voor je neus voorbij waggelen, op weg naar hun nestingboxen. Foto’s nemen mag niet, maar het is een waar fenomeen dat je zeker niet mag missen. Als je geluk hebt komt er ook een zeehond gedag zeggen.
Afbeeldingen: 7