Dag 7: Death Valley
De dode vallei, de vallei waar niets lijkt te willen groeien, de vallei waar je constant op je hoede moet zijn, of de heetste plaatst op aarde – zelf gemeten: 47 graden Celsius … Weet je het nog steeds niet? Het is Death Valley, een afwisselend landschap waar je je het ene moment in de woestijn bevindt en het andere op Mars.
De dag begon met een lange autotocht naar deze prachtige vallei. Na twee keer bij hetzelfde tankstation te zijn gaan tanken – pomp 8 wou de tank maar tot 3/4 vullen, bizar – reden we na een tocht tussen twee bergkammen het Nationale Park binnen. Het landschap slorpt je onmiddellijk op en de temperaturen beginnen op te lopen. Je stopt op verschillende plaatsen en denkt dat je er al aan begonnen bent, maar eigelijk zijn het enkel voorproefjes. Na een lunchpauze in Panamint Springs – waar de fooi niet te kiezen valt, maar al duidelijk is aangerekend – kwam Stovepipe Wells op de radar met de Sand Dunes – je waant je even in het zonnige Egypte, temperaturen incluis – en Devil’s Cornfield – waar arrowweed bewijst dat er water in de grond zit. Van daaruit ging het naar het Zabriskie Point, een uitzichtpunt waar gewelfde dammen naast elkaar liggen als een gedrapeerd tafellaken. Om af te ronden ging het verder naar Dante’s View, een uitzichtpunt waarvoor je een kilometerslange weg moet volgen aan lage snelheid, maar eenmaal boven en op de hoogst vindbare rotsblok, word je overladen door de 360 graden aan schoonheid. Omdat de zon al bijna naar huis ging, leek het wel de moeite even te blijven rondhangen totdat ze achter de bergruggen verdween, en oh ja hoor, de rode gloed droop ervan af. Het mindere was daarna terug die lange weg te trotseren.
Afbeeldingen: 15