Dag 9: Port Alberni & MacMillan Provincial Park
De dag begon grauw en grijs, met bedruppeld buitenmeubilair en een miezer zie het grote slaapkamerraam geselde. De terrasdeur scharnierde heen en weer, sloeg met een rake klap tegen de wand die beide terrassen van elkaar scheidde, om daarna de volgende windvlaag op te vangen en in het slot te denderen. Het agressieve zeewater spatte op tegen de scherpe rotsen en vormde kleine tsunamis van wit schuim op het woeste water, waar geen hond of vogel in zou duiken. Warme oranje lampen schenen vanachter de ramen en een man slurpte van zijn warme drank terwijl een zielige Belg besefte dat er nergens te ontsnappen valt aan het onvoorspelbare Belgische weer.
Het klinkt als een tafereel uit een boek, maar de proloog is meer dan een verzinsel. Er hing regen in de lucht en hij viel er soms met bakken uit. Tijd om de ruitenwissers aan te steken en op weg te gaan naar de Pacific Rim Highway. Uiteraard was men hier nog steeds aan het werken en deze keer was het nog erger. Ik schat zo’n 30 minuten wachten voordat het tegenliggend verkeer kwam. Daarna nog zo’n 12 minuten voordat wij door mochten. Om vervolgens langs de stijle klif te rijden over losliggend grind, naast ontploffingszones en bij elkaar klittende werkmensen. De rit door de werf zou zo’n 5 minuten gekost moeten hebben, wat TommieTom – ja hoor, die goede oude vriend is er dit jaar weer bij … en ook hij draaide met zijn ogen van verveling, wel ja, de kaart draaide – en mij deed vermoeden dat ze de weg gewoon een halfuur afzetten om daarna het verkeer van beide richtingen een kwartier door te laten. Wel bood deze werf en stop ons zicht op Kennedy Lake. Wat later stopten we ook bij een uitzichtpunt op Sproat Lake.
Mits serieus wat vertraging door bovenstaande grap en de deprimerende ochtend, kwamen we iets na het middaguur aan in Port Alberni. Een klein havendropje met een leuke pier en een mooi uitzicht op de in mist hangende bergen. Er staat ook een toren waar je op kan en als je geluk hebt ligt de Lady Rose er, een oude schip, maar aangezien die uitvaart was ze er niet. Het reddingsschip lag er wel.
Als volgende stop ging het naar MacMillan Provincial Park, waar de snelweg gewoon door loopt. We stopten bij de (waarschijnlijk enige) wandelroute Cathedral Grove. Er zijn twee wandellussen van zo’n 1,5 kilometer in totaal die je langs de talrijke kolossale bomen voeren in dit regenwoud. En regenen deed het spijtig genoeg, maar net als in België kwam de zon erdoor toen we bijna naar huis gingen. Uiteraard bezochten we ook The Big Tree, een boom (76m) hoger dan de Toren van Pisa (56m), met een omtrek van 9m en leeftijd van 800 jaar. De wandelpaden zijn in dit park wel een stuk veiliger.
Weetje: op nieuwjaarsdag 1997 raasde een storm door het park, hierdoor knapten heel wat bomen. Over het algemeen kunnen ze wel tegen een stootje, maar deze stoot was er te veel aan. Wees echter niet getreurd want omgevallen bomen vormen een oase voor nieuw leven.
Tot slot nog een korte stop op de picknickplaats van Lake Cameron, waar de bergen in een feeërieke mist verborgen gingen. De avond brengen we door in Campbell River.
Afbeeldingen: 21