Dag 8: Te Anau
Het is vroeg, zeker als je pas om 1:30 naar bed kon en er om 6:30 al uit moet omdat je een ferry moet halen. Gelukkig heeft ochtendstond goud in de mond, Oban baadt letterlijk in het zonlicht.
De ferry brengt ons in een klein uur terug naar Bluff, op het zuidereiland, waar de auto gelukkig nog op de parking stond. Koffer erin en op naar Invercargill. Niet echt een toeristische stop, eerder voorraden en benzine inslaan, maar er zijn toch een paar mooie monumenten.
We komen net na de middag aan in Te Anau en wandelen naar de … ferry. We maken een tocht over het meer, omgeven door bergen die tot aan de wolken rijken, om vervolgens aan te meren aan een stijger in het midden van niets. We worden opgedeeld in groepjes van 12 en krijgen gids Joelle toegewezen. Bij uitstek een zotte doos. Ze geeft wat uitleg en we wandelen naar de grot, waar we als een kip naar binnen wandelen om ons hoofd niet te stoten. In de Te Anau glowworm caves mag je niet fotograferen of filmen, we komen ten slotte voor de gloeiwormen en die zouden door flitsen en oplichtende schermen letterlijk kunnen doven (cf. sterven). We wandelen door de relatief jonge grot tot aan een stijger vlak boven een waterval. Joelle laat ons in een boot stappen en dan gaat beetje licht dat er was uit. In het pikdonker vaart ze over de rivier en zien we een blauwe sterrenhemel, geproduceerd door de gloeiwormen. Het is een heen en terug tocht en zonder dat je het weet zijn er je 2 boten gepasseerd! Blijkbaar zijn onze gezichten ook op 5cm van de rotswand geweest, maar goed dat je hem niet zag. Daarna nog een korte toch door het bos en een uitleg over de gloeiwormen. Spoiler alert: het zijn larven, geen wormen.
‘s Avonds gaan we nog wat rond in Te Anau, waar naast een kleine winkelstraat en een promenade langs het water, weinig te bevelen valt. Behalve wachten op een tafel in het restaurant. Een probleem dat niet enkel aan de Belgische kust heerst, maar ook in de kleinere maar populaire Nieuw-Zeelandse steden.
Afbeeldingen: 5