Dag 21: Port Fairy & The Grampians
Intussen weten we dat je aan een planning weinig hebt; zeker als je de Australische tijdsaanduidingen en afstanden volgt, en zelf nog wat aanpassingen doet.
Op advies van de receptioniste van het hotel te Port Fairy, gingen we via de haven naar Griffitts Island. De wandeling duurde wat langer dan voorzien, maar het eilandje is een bezoek waard. Er wonen heel wat vogels, je spot er kangoeroes en er staat een vuurtoren. Het strand heeft golven, groene vlaktes en duinen.
Hierna ging het in een rechte lijn naar The Grampians, met een eerste stop bij Mount Sturgeon en Mount Abrupt. Vanop een afstand hebben ze een rare vorm, die verdwijnt enigszins als je dichterbij komt, maar ze krijgen dan wel meer kleur. Daarna ging het door naar Griffin, een picknickplaats.
Na de lunch begonnen we “den toerist” uit te hangen. Mount William kwam als eerste aan de beurt, – Ik geef toe dat ik dacht dat ik naar de Kalimna watervallen reed, maar die lagen aan de andere kant van de berg. De berg zelf dan maar. – een plaats die nachtmerries naar boven bracht: een wandeling van 1,8 km naar boven. Ja, het was opnieuw van dat en “ohhh neee, dat gaan we niet nog eens doen” … een halfuur later stonden we puffend op de berg. Het uitzicht is adembenemend en de stop meer dan waard. Daarna ging het terug omlaag via een bochtige bergweg. Langs kliffen en tussen bomen door. Leuk!
De Silverband Falls waren nummer 2 op de lijst. Deze tijd van het jaar een pietluttig stroompje water. De parking was dan ook leeg – op één auto na – toen we terug bij de auto waren. Stop 3 was de oever van Lake Bellfield. De kale bomen die uit het water staken en het heldere water waren niet min, maar weinig toeristen. Stop 4 was het hotel, en maar goed ook want de receptie sloot al om 18u. Na het inchecken ging het naar het veel te dure tankstation, maar bergritten zijn niet zuinig qua benzine. Hierna besloten we om nog naar het Sundail Carpark te rijden, terwijl bijna iedereen terugkeerde naar het dorp. Van daaruit ging een korte wandeling (500 meter) naar de Lake View Lookout. Je hebt er een mooi uitzicht en er staan heel wat bijzondere rotsformaties langs het pad.
Op de terugweg naar de parking was halverwege een splitsing. Er stond niks aangeduid en het pad zag er iets slechter uit, maar zowel de bezoekersgids als voorbereiding zeiden dat het de doorsteek naar een andere wandeling moest zijn. Aangezien het ongeveer kwart voor zeven was, namen we die doorsteek. Af en toe was het tussen struiken door wringen, maar toen we bijna wouden terugkeren kwam de volgende splitsing in zicht. Nu was het kiezen: 1,5 km tot aan de Pinnacles of terugkeren. Ach, de zon stond nog hoog genoeg, dus toch maar een stukje doen. Toen begon het pas. De rotsblokken stapelden zich op tot treden, gele pijlen gaven aan hoe je je een weg overheen de rotsen moest zoeken, en zandpaaltjes tussen gras van anderhalve meter hoog doken om elke hoek weer op. De zon begon te zakken en dus stak de bezorgdheid op: we moeten voor het donker terug zijn! Dus zetten we de timer, maar uiteindelijk gingen we toch gewoon door en jeetje, wat een beloning. Het uitzichtpunt bevindt zich letterlijk op de punt van de rots. Het is een kleine meter breed en als je door het platform omlaag kijkt dan merk je dat het rotsblok zweeft en er gaten tussen zitten. De wind doet het hele gestel ook wat bewegen, maar het uitzicht is fenomenaal en graag hadden we er langer dan een minuut of 3 gebleven, maar de zon zakte verder en verder. Op de terugweg wat lopen op de zandpaadjes, uitkijken voor beesten … en uiteindelijk 4 minuten voor zonsondergang terug bij de auto. Wat een tocht.
De opluchting was groot, maar het avontuur was nog niet ten einde. Onderweg naar Halls Gap lagen er een viertal kangoeroes dood naast de weg en het waren er bijna 5. Op de terugweg naar het hotel stak er plots een kangoeroe de weg over, zo’n 15 meter voor de wagen! Vol in de remmen en gelukkig op tijd kunnen stoppen, maar nu is het duidelijk waarom er zoveel doden vallen. En alsof dit nog niet schrikwekkend genoeg was, schoot er een paar kilometer verder een konijntje over de weg. Hij kon snel lopen, dat moeten we hem nageven, maar ook hier toch maar geremd. Gelukkig waren we alleen op de baan, op de dieren na.
Over dieren gesproken. Vannacht moeten we niet vrezen voor dieven, het dorp is namelijk bijna verlaten, maar wel voor kangoeroes! Toen we eten gingen zoeken, zaten er plots 10 – ja, tien – kangoeroes in de voortuin van het hotel!
Afbeeldingen: 14 – rotatie later